zaterdag 6 januari 2007

Recensie "Ademloos" - Radio Vlaanderen Internationaal

INSLECHTE MENSEN


Thrillerschrijver Luk Deflo is echt op kruissnelheid gekomen. Hij heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt sinds zijn debuutromen Naakte Zielen (1999). Voortdurend veranderde hij van stijl, aanpak, opmaak, tonaliteit. Dat gaf soms boeiende mislukkingen te zien, zoals Onschuldig of Copycat. Maar zelfs in de mislukking verveelt Deflo nooit. Dat hij vaak van eenzelfde plot vertrekt – liefst de ontdekking van een lijk bij de opstart van het verhaal (in een bos: Lokaas, Kortsluiting, Copycat, Weerloos; of in een verlept pand: Bevroren Hart, Onschuldig) – moffelt de brede waaier van speurdersmogelijkheden alleen schijnbaar weg. En Deflo’s romans zijn nooit vlak, ze beperken zich niet tot de afwikkeling van een onderzoek. Ze graven altijd naar de samenhang van drijfveren, het menselijk tekort, de eigenaardigheden van elk individueel bestaan, van slachtoffers, daders en onderzoekers. Pittige dialogen onderstrepen de vaart en de onvermijdelijke tegenstrijdigheden waarin de personages met vallen en opstaan, met gebreken en overtreding van de eigen kodes, hun rol waarmaken. In Ademloos heeft Deflo de volmaakte harmonie gevonden van een chaotische en beangstigende wereld, waarin de donkere kant van het leven tastbaarder blijkt dan het vernis van de gewone omgangsvormen waarmee de schijn van beschaving wordt opgehouden.

Geen enkel personage in Ademloos, het tweede verhaal van de Groep Cel 5 die kindermisbruik in kaart brengt en probeert op te doeken, valt uit zijn rol. En dat is geen kleine prestatie van Deflo, want het zijn vrijwel allemaal extreme karakters, van geweldenaar Devroe, de door en door korrupte, gewetenloze Vandurme, de geslepen Mirella Vinckenier, de getormenteerde speurders De Decker en Safia, de kolerieke Feremans, tot de vunzige Leqeu. Ze zijn dan ook gekonfronteerd met een gevoelig gegeven bij uitstek: kinderontvoering, kinderverkrachting, kindermoord. Het netwerk daarvan oprollen, dat is het doel van De Decker. Ademloos is het vervolg op Weerloos, maar kan afzonderlijk gelezen worden (tot en met het happy end – nou ja, happy – inbegrepen). Deflo heeft wel galant een samenvatting van de aanleiding uit Weerloos zijn eigenlijke roman laten voorafgaan.

Nergens vervalt hij in karikaturen, al balanceert hij op twee plaatsen op de rand van het geloofwaardige: de manier waarop Magda het hoofdkwartier van de Staatsveiligheid binnendringt en de hand legt op onthullende gegevens blijft moeizaam binnen de grenzen van de redelijkheid. En het einde is begrijpelijk, maar gezien de huidige veiligheidsmaatregelen in de luchtvaart hachelijk. Maar geen van beide passages belasten de ontknoping van een vuile zaak, waarin De Decker zelf door zijn onbesuisdheid (en die van Feremans) en hardnekkigheid zelf verdachte wordt, alvorens met de medewerking van een “betrouwbare” magistraat (bijna laat Deflo verstaan dat hij een utopisch mensbeeld schept) keihard terug te slaan. Het is alleen zeer de vraag of het sluitstuk van de beloofde trilogie nog voldoende loshangende draadjes zal terugvinden om een nieuwe roman op hetzelfde nivo uit te werken.

Het ligt voor de hand Deflo’s romans als psychologische thrillers te definiĆ«ren, omdat net het samenspel van onvolledige, oververhitte persoonlijkheden de rauwe borsteling van de moderne, verveelde, naar steeds meer ekscessen zoekende samenleving schraagt. Maar eigenlijk is Ademloos ook een ongegeneerde sociologische analyse van proefpersonen in een krisissituatie. Niemand komt daar ongeschonden uit. Het rare is dat een boek als Ademloos overtuigender werkt dan het detaillistisch onderzoek naar het machtsmisbruik van de ordediensten in het werk van Geeraerts. En het geeft wat ademruimte, om het zo te zeggen, dat Deflo tijdelijk is afgestapt van de tot treurens toe hernomen suksesformule van het tweemanschap (Carpentier en De Wit, Vincke en Verstuyft, Van In en Versavel, De Cock en Vledder, Holmes en Watson. Bosmans en Deleu in de ‘gewone’ detektives van Deflo). Al is De Decker de meest ontbolsterde figuur, elk personage krijgt zijn eigen, diepe inkleuring, soms met enkele toetsen en vegen (Helmont bv.), soms met een rijk palet aan nuancering (de vrouwelijke personages), maar altijd volstaan ze om een herkenbaar, realistisch mens in een begrijpelijke omgeving neer te zetten, hoe gechargeerd die omgeving ook mag zijn. Net daarom kan ik het erg waarderen dat bijna onmerkbaar een ironisch likje is gegeven. Deflo voert zichzelf onder eigen naam op, maar in een fiktieve hoedanigheid. In Boeyenant is het niet moeilijk een oudpremier te herkennen. Dirk Martens, journalist en auteur, zal het niet onprettig vinden op te treden in Ademloos.

Het leukst blijft zoals altijd in een whodunit (hoewel dat hier tamelijk doorzichtig is) de maatschappelijke achtergronden te rekonstrueren. Welke schandalen uit de Belgische politiek, welke uitschuivers van het gerechtelijk bastion, welke vunzige slippers van de Hoge Heren zijn nu weer verwerkt, zonder dat ze leiden tot een klacht wegens laster (zoals de Humo-karikatuur over het leger Flahaut in de rooie heeft gedreven, tot hij zichzelf ridikuliseert door naar de rechtbank te stappen). Een aantal klassiekers zijn ‘veilig’, er zijn genoeg gevallen ontmaskerd en al dan niet vervolgd, van de Roze Balletten tot de kinderpornocircuits en de mensenhandel. Deflo houdt zich ver genoeg van de dagbladverslaggeving om hier geen risiko te lopen. Dat is ook niet zijn bedoeling: Ademloos is de mikrokosmos van ieders eigen perversiteiten. Zo gelezen krijgt het zelfs terapeutische waarde, voor wie al een tijdje met vuur denkt te kunnen spelen. Maar de roman blijft toch in eerste instantie dat waartoe hij bedoeld is: een spannend verhaal, dat uitdaagt om mee te denken en mee te beoordelen. Deflo is een man van stand geworden.


Deflo: Ademloos. Antwerpen. Manteau 2006, 309 blz.


Lukas De Vos
6 oktober 2006

Geen opmerkingen: